Zwitserland

Zwitserland

Hoi Anna, wat is er aan de hand? Waarom huil je zo?

    Weet niet.

Heb je heimwee naar Zwitserland?

Snik... jaha... Ik mis de prachtige bergen met de sneeuwtoppen. De bergen losten altijd mijn verdriet op.

Jammer dat hier geen bergen zijn, maar misschien kan ik samen met jou je verdriet oplossen.

    Misschien wel.

Vertel maar eens hóe de bergen je verdriet wegnamen?

Wel-, als er iets was, dan ging ik een eind wandelen op het bergpad. Dan liep ik nét zolang door, totdat ik geen enkel geluid meer van de mensen uit het dorp hoorde.

Dus je had behoefte aan stilte.

    Ja, maar er was ook nog iets ánders, Evi.

Wat dan?

Het leek wel een soort energie, die mijn verdriet uit me zoog.

Apart. Wat voelde je dan precies?

    Troost en opluchting.

Mooi zeg. Heb je dat gevoel hiér nooit meer gehad?

    Nee, nooit meer.

Weet je dat je zélf bepaalde gevoelens wéér kunt ervaren, door er alleen maar aan te dénken?

    Hoezo?

Doe je ogen maar eens dicht. Stel je voor dat je weer op je oude vertrouwde bergpad loopt.

    Zal het proberen…… Oké, het lukt.

Kruip dan als het ware weer in je eigen lijf en voel dan eens goed.  Ervaar je weer dezelfde troost en opluchting als toen?

Wauw, ik voel diezelfde tinteling, alsof er van binnen meer ruimte is. Hoe kán dat Evi?

Ik weet het ook niet precies hoor, maar ik denk dat herinneringen worden opgeslagen in je hersenen. Bijvoorbeeld een bloemengeur kan je herinneren aan de tuin van je oma.  Tegelijkertijd weet je dan hoe het was om daar te logeren.

Vaak herinner ik me ook náre dingen. Maar dáár wil ik nu juist niét aan terugdenken. En tóch komen die gedachten dan véél te vaak terug.

Heb je er wel eens over nagedacht, waarom je die nare herinneringen hebt?

    Nee. Ik wil ze het liefst ver wegstoppen.

Noem eens een voorbeeld.

Er was op school een jongen die me altijd uitschold voor luizenbol, omdat ik één keertje luizen heb gehad, sámen met de helft van de kinderen van de klas. Iedere keer als ik nu een klein beestje op mijn jas zie kruipen,  denk ik meteen weer aan die nare jongen.

Ik snap wat je bedoelt, ik heb dat ook wel eens. Ik denk dat elke gebeurtenis een bepaald gevoel bij je losmaakt en dat je hersenen de gebeurtenis sámen met het bijbehorende gevoel opslaan.

    Net als in een computer?

Ja, je hersenen lijken inderdaad op computers.  Dus als je iets meemaakt wat er een beetje op lijkt, komt datzelfde gevoel weer naar boven.

Aha. Maar wat kun je eraan doen, om dat nare gevoel te veranderen?

Ik weet ook niet overal antwoord op hoor, maar misschien voel je door die nare gevoelens wel emoties; zoals blij, boos of bang.  Die emoties kunnen je vertellen dat het iets met je doet. 

     Dat snap ik. Maar wát als je weet dat je iets voelt?

Als je de behoefte hebt er iets aan te veranderen, ga je op onderzoek uit.

     Net als een detective?

Juist, je gaat onderzoeken welke gedachten je hebt, die steeds weer terugkeren.

     Is dat moeilijk?

Beetje, maar als je het vaker doet, wordt het steeds makkelijker. Je kijkt naar je eigen gedachten, net alsof je naar iemand ánders kijkt.

     Aha.

Eerst dacht ik bijvoorbeeld heel vaak: “Ik durf het niet”, en mijn lichaam ging toen naar die zogenaamde opdracht luisteren en kon ik het écht niet.

    Dus mijn lijf doet wat mijn hersenen denken?

Precies. Toen ontdekte ik dat ik mijn hersenen ook ándere opdrachten kon geven.

Je haalde dus iets úit je computer en stopte er nieuwe informatie  in.

Ja, ik zei toen  tegen mezelf: “Ik ben moedig en durf álles”!

    En dat hielp goed?

Jazeker. Zo ging ik steeds het  tegengestelde zeggen.  In plaats van: “Ik ben niets waard”, dacht ik: “Ik ben erg belangrijk”.  Of in plaats van: “Niemand vindt mij mooi”, dacht ik: “Ik zie er prachtig uit”.

Ik kan me voorstellen dat deze gedachten je veel blijer maken.

Verzin nu zélf eens zo’n nieuwe zin.

    Uhh, “Ik heb veel vriendinnen”.

Jááá, als je die nu nog niet hebt, is dit een geweldige zin om binnenkort veel nieuwe  vriendinnen te krijgen. Jij zorgt daarvoor met deze gedachte.

Gedachten zijn krachten. Deze zin moet ik héél goed onthouden, Evi.

Is je verdrietige bui nu weg?

    Was ik verdrietig dan?

Kun jij me nu leren jodelen, zoals de Zwitsers doen?

Zet je handen maar met je wijsvingers naast je neus en je duimen onder je kin. Doe alsof je in de bergen bent en zing dan zo hard je kunt: “Jo-de-la-hi-ti”!