Egel

Egel

Hé klein egeltje, wat zit je hier helemaal in je uppie te doen?

       Buuuh, snik snik!

Wat is er aan de hand? Waarom huil je zo?

       Mijn mamahaha…snik.

Wat is er met je mama?

       Ze ligt daar in de vijver bij de buren.

Kom maar, dan gaan we samen kijken. Zal ik je dragen?

       Ja, snik…

Waar zag je haar voor het laatst?

       Daar aan de overkant, buuuh!.

O, gáuw naar de vijver dan… Ha, ik zie het al. Ik steek mijn arm in het water en probeer je moeder te pakken.

       Is ze dood?

Nee, ze beweegt nog. Maar ik kan er nèt niet bij! O help, wat moet ik nu doen?

       Daar ligt een lange stok.

Ja, ik denk dat die lang genoeg is.

       Ik hoop het!

Kijk, ik duw haar met de stok naar de kant.

Gelukt! Nu kan ik haar uit het water tillen, hopsekee! Kom, mevrouw egel… ga eens gauw ademhalen! Je moeder is helemaal slap, klein egeltje.

       Buuuh, ze mag niet dood zijn!

Ik denk dat ze veel water heeft binnengekregen. Misschien komt het water eruit als ik zachtjes op haar buikje duw…

Kijk kijk, o wat fijn, ze doet haar oogjes open. Je moeder leeft nog!

       O mama mama, wat ben ik blij.

Ach, lief kleintje van me. Dat scheelde maar een haartje! Ik kòn gewoon niet meer! Ik wilde wat drinken en toen viel ik in het water. Het lukte niet om op de kant klauteren. Die was veel te hoog en te glad, ik viel telkens terug in het water. Ik was bijna verdronken!

        Kijk mam, dit meisje heeft jou uit het water gered.

             Dank je heel hartelijk, lief mensenkind.

Heel graag gedaan, mevrouw egel. Kom maar mee, dan zal ik een schoteltje melk voor jullie halen om bij te komen van de schrik.

Heel lief van je, maar wij egeltjes kunnen niet tegen melk, daar worden we erg ziek van.           

Goed dat je het zegt, dat wist ik helemaal niet. Kom, ik zal jullie wel dragen, Hé wat raar, ik dacht dat jullie stekeltjes prikken!

Nee hoor, dat is alleen maar als we bang zijn, dan zetten we onze stekels overeind. Maar nu zijn we niet bang.

Ik zet jullie even hier bij de achterdeur neer. Ik kom zó terug met wat water.

 ----

Alsjeblieft, lekker smullen. U moet me beloven dat u nóóit meer water uit de vijver van de buurman probeert de drinken.

Zou je aan de buren kunnen vragen of ze een dikke tak schuin van het water op de kant willen leggen, dan kan een egeltje altijd via die tak op het droge klimmen. Of een paar stenen vlakbij de kant opstapelen in het water is ook goed, dan kan een dier dat als trapje gebruiken.

Dat vind ik heel slim, mevrouw egel. Ik zal het zeker aan de buren vragen! Heeft het water gesmaakt?

        Het was lekker, hè mama, en zo lekker schoon.

Nou en of. Dank je wel, lief mensenkind. Hoe heet je eigenlijk?

Ik heet Evi.

                           Dag Evi, we zullen je nooit vergeten.

Kom gerust nog eens op visite, als jullie willen.

Als we in de buurt zijn, komen we graag nog eens naar je toe.

Dag egeltjes, daag.

         Tot ziens, Evi.

Vragen voor jou