Kiezel

Wat voel je lekker glad, kiezelsteen.

Ja hè.

Hoe kom je hier terecht?

De rivier heeft me hier gebracht.

Ben je altijd al zo glad geweest?

Nee. Toen ik als klein stukje van een rots afbrokkelde, was ik aan alle kanten hoekig. Had overal scherpe randjes.

Hoe kom het dat je nu niet meer hoekig en scherp bent?

In een rivier staat meestal een sterke stroming. Ik werd door het water meegesleept en botste overal hard tegenaan.

Kan ik me voorstellen.

Bij iedere botsing schaaft er weer een klein scherp hoekje af.

Hoe lang heeft het bij jou geduurd voordat je zo glad werd?

Weet het niet precies, want ik ben de tel kwijtgeraakt. Misschien wel duizend jaar.

Hoei... dat is een héél lange tijd, Kiezel.

Ach, tijd is niet zo belangrijk. Die gaat vanzelf voorbij, daar hoef je niks voor te doen.    

Ja, dat is waar.

Misschien lijken de botsingen van een kiezel wel op de botsingen die een mens tijdens zijn leven meemaakt.

Bedoel je echte botsingen, zoals met een auto-ongeluk?

Nee. Ik bedoel ándere botsingen, alles wat mensen verdrietig maakt.

Bijvoorbeeld als iemand doodgaat?

        Onder andere. Maar ook ruzie kan een botsing zijn.

Aha, en ziekten?

        Zeker. Eigenlijk zijn alle moeilijkheden een soort botsingen.

Jeetje, wat zullen sommige mensen dan glad worden!

Dat kan je wel zeggen ja. De scherpe kantjes gaan eraf als mensen veel ellende hebben meegemaakt. Ze worden dan een stuk milder.

Milder... Is dat hetzelfde als gladder?

        Denk het wel.

Dus misschien is het heus niet zo erg om veel botsingen te krijgen in je leven?

        Nee, eigenlijk niet.

Waarom maakt de ene mens veel ellende mee en de andere weinig?

Ik vergelijk de mens weer met een kiezel. Hoe meer scherpe kantjes hij heeft, hoe meer botsingen hij nodig heeft om glad te worden.

Klinkt logisch, Kiezel. Zijn hoekige kiezels minder mooi dan gladde kiezels?

Túúrlijk niet! Elke kiezel is mooi, net zoals alle mensen even mooi zijn.

Eh... Dus het maakt niets uit hoe de kiezels of de mensen zijn?

Nee! Zie alles maar als uniek en prachtig van binnen en van buiten.

Ja, zo wil ik voortaan naar alles kijken.  Maar... mag ik je meenemen en aan een vriendje geven? Hij is ernstig ziek, weet je. Misschien kun jij zijn geluksteen worden.

   Dat vind ik een hele eer. Wat heeft hij eigenlijk?

Hij heeft leukemie, een soort bloedkanker.

O, dat is wel héél ernstig. Dan heeft hij nog een heleboel botsingen te overwinnen.

Nou en of, hij zal het niet makkelijk krijgen. 

Misschien als hij zo’n gladde steen in zijn broekzak voelt... dat hij dan weet dat op een dag ook voor hem alle ellende voorbij zal zijn. Dan ga ik graag met je mee, Evi.

Fijn. Kom, dan gaan we.  

Vragen voor jou