Marcel is te slim

Marcel is te slim

Kom Suikerpotje, vandaag hoeven we niet al te ver weg.

Hihi, wat zeg je me nou? Suikerpotje? Mallerd. Waar gaan we heen?

We blijven hier in Nederland.

Wie is het kind dat hulp nodig heeft?

Het is Marcel in Arnhem. Hij is bijna 12 en zijn hoofd stroomt over van alle leerstof die hij erin stopt.

Het is toch mooi als iemand leergierig is, Mono?

Als je het overdrijft, word je overspannen. We moeten uitzoeken waarom hij zich alleen maar gelukkig voelt als hij zoveel leert.

Oké. 

---

Hé Marcel, beste knul, word eens wakker.

Wel heb ik óóit, wat krijgen we nou? Wat doen jullie hier? Wie zijn jullie?

Dit is Mono, een eenhoorn met een speciale gave, en ik ben Evi.

        Speciale gave? Wat gééft ie dan?

Hij geeft hulp. Mono vangt met zijn hoorn gevoelens op van kinderen. Soms hebben ze wat hulp nodig en Mono voelde dat we hier bij jou moesten zijn.

Ik zou niet weten wat voor hulp ik nodig zou hebben. Ik héb alles al en ik wéét   alles al.

Misschien gaat het juist om het láátste, Marcel.

Ik voel me er anders prima bij hoor, dat ik alles weet.

Mono voelde dat je de laatste tijd erg prikkelbaar werd van alle leerstof.

Ik ben helemaal niet prikkelbaar, ik wil liever dat je gaat! Ik wil er niet over praten en al helemáál niet met een meisje dat ik niet ken.

Misschien is het juist wel fijn om met een onbekende te praten. Dat voelt soms veiliger. Ik kan namelijk niks doorvertellen aan je vrienden, omdat ik die niet ken.

Mm, misschien heb je wel gelijk. Oké dan. Wat wil je van me weten?

Ik ben benieuwd waarom je het zo belangrijk vind om álles te weten te komen.

Ik vind het wel stoer, om te laten zien hoe slim ik ben. Dan krijgen anderen respect voor me.

Aha, heeft iemand je ooit verteld dat intelligentie belangrijk is?

Ja, iederéén weet toch dat slimme mensen een beter betaalde baan kunnen krijgen en dan kun je alles kopen wat je maar wilt.

Wát zou je dan allemaal willen kopen, Marcel?

 Een gave sportwagen, zo’n rooie die keihard door de bochten kan scheuren.

Leuk hè! En wat zou je nog méér willen?

         Een grote villa natuurlijk, mét een zwembad in de tuin.

Gaaf ja. Nog iets?

Mooie computers met álle autoracespelletjes die er bestaan. En moderne  meubels en ook een diamanten ring voor mijn vrouw, als ik die dan heb.

En als je dan álles hebt wat je hartje begeert, denk je dan gelukkig te zijn?

        Ja, dán ben ik écht gelukkig.

Hoelang duurt dat geluk dan?

         Mijn héle leven, denk ik.

Luister eens. Als je nu een nieuw computerspelletje van je ouders krijgt, hoe lang ben je daar dan blij mee?


        Twee weken ongeveer, want dan vind ik het niet meer leuk.

Weet je ook hoe het komt dat je het niet meer leuk vindt?

Dan zit er geen uitdaging meer in, ik kén het dan al en dan is het niet meer  nieuw.

Als ik je goed begrijp, wil je steeds iets nieuws vanwege de uitdaging?        

       Goed begrepen, Evi.

Dan ben je nu wel in een cirkeltje beland: je wilt hard studeren, om steeds weer nieuwe dingen te leren. Oude dingen zijn niet interessant, want die wéét je al.

        Klopt.

Met dat studeren wil je bereiken veel geld te verdienen om véél nieuwe dingen te kopen, omdat oude dingen niet meer interessant zijn, geen uitdaging meer dus. Mm, wel een probleem lijkt me, want zo blijf je je hele leven zoeken naar dingen die jou gelukkig kunnen maken.

        Zo gáát dat toch hier in Nederland!

Niet bij iedereen, Marcel. In Nederland lijkt het er inderdaad steeds meer op dat dure dingen bezitten het allerbelangrijkste is, maar ik vraag me af of dat niet super onzinnig is.

         Hoezo onzinnig?

Misschien kun je je afvragen hoe je jezelf gelukkig kunt maken zónder spulletjes.

         Lijkt me onmogelijk!

Stel je eens voor dat er mensen zijn die helemaal niéts hebben. Geen fiets, geen kast vol kleren, niéts om mee te spelen, helemaal nul komma nul.

Er zullen best veel kinderen op de wereld zijn die niets hebben.

Precies. En denk je dat al die kinderen ongelukkig zijn?

         Weet ik eigenlijk niet, nooit zo over nagedacht.

Ik wel, Marcel. En Mono ook. Wij kennen heel veel kinderen die werkelijk niks hebben en tóch super gelukkig zijn.

         Hoe dóen ze dat dan?

Als mensen niks hebben, genieten ze van ándere eenvoudige dingen: van de zon die opkomt, van het water dat hun land vochtig maakt zodat hun gewassen kunnen groeien. Van de kwetterende vogeltjes en van de miertjes en de bijtjes in de bloemen. Kinderen spelen met het water en het zand, en het bos is hun speeltuin.

         Daar raak je toch óók een keer op uitgekeken…

Ik denk dat ze een zekere dankbaarheid in zich hebben, omdat ze beseffen dat de hele natuur hen door God geschonken is.

         Ik ben niet echt dankbaar hè?

Je zegt het zelf… Als mensen dankbaar zijn, voelen ze zich gelukkig.

         Wel mooi eigenlijk.

Alles wat er om je heen is, Marcel, is een deeltje van God.

         Méén je dat nou? De héle natuur?

Ja, en ook ménsen zijn een stukje van God. Als je dát beseft, ga je ook heel anders met alle mensen om.

         Met meer respect, bedoel je?

Ja, met meer respect. Dan heb je geen respect meer omdat iemand slim is of rijk, maar omdat het innerlijk een deeltje van God is.

        Jemig… Is iedereen dan hetzelfde?

God bestaat uit ontelbare verschillende deeltjes, dus iedereen is een deeltje van God,  maar tegelijk helemaal uniek! Iedereen is deel van het grote geheel.  We kunnen ook niemand missen, we hebben bakkers en stratenmakers nodig, tandartsen en politiemannen, vuilnismannen en piloten.

Da’s wáár, Evi. Als je het zo bekijkt dan is iedereen even belangrijk.

Als je vol respect met iedereen omgaat in je leven, dan voel je je gelukkiger dan ooit, Marcel. Ga het maar eens uitproberen. Morgen zul je je dit gesprek misschien niet kunnen herinneren, maar je zult je erover verbazen dat je ineens met andere ogen naar alles om je heen gaan kijken. Je zult dat studeren van jou steeds minder belangrijk gaan vinden.

        Je hebt mijn ogen geopend, Evi. Dankjewel.

Geen moeite hoor. Het idee kwam van Mono.

      Ik zal hem wat extra oefenlicht geven, Evi.

Fijn Mono, zullen we dan gaan?

       Spring maar op mijn rug. Hoeoeoei, daar gaan we!

       En…ben jij gelukkig, Evi?

Ik? Ja hoor, wat dacht je!

       Altijd?

Uh… Ik ben me er niet altijd van bewust. Maar als ik eraan denk, dan voel ik me binnen één seconde blij!