Pad

Oei oei, ik denk dat ik verdwaald ben. Welk pad moet ik nu inslaan?

 Schuin naar links.

Ja Pad, dat kun je nu wel zo mooi zeggen, maar ik geloof je niet. Ik ben zojuist óók al schuin links gegaan, maar nu lijk ik wel weer voor dezelfde kruising te staan.

Doe maar eens rustig. Als je in paniek bent, maak je verkeerde beslissingen.

Ja, maar ik ben al zo lang onderweg. Over een uurtje wordt het al schemerig en ik moet altijd vóór de schemer thuis zijn.

Begin maar eens met steentjes te verzamelen, net als in het sprookje van Hans en Grietje.

Grappig dat jij dat sprookje ook kent.

         Hoe heet je eigenlijk?

Ik heet Evi.

         Waar woon je?

In de Druivenstraat.

O, dan ben je nog een heel eindje uit de buurt, Evi.  Dan moet je inderdaad niet het pad schuin links nemen, maar het pad recht vooruit.  Daarna het tweede pad, bij de omgevallen boom naar links. Dan een heel stuk rechtdoor wandelen. Als je stevig doorstapt, heb je dat pad in zeven minuten bewandeld.

Ben ik dan thuis, Pad?

Bijna, want je moet ook nog een keer een dóórsteekje maken door het weiland met  drie ezels. Ken je het daar?

Nee Pad, ik zou niet weten waar je het over hebt.

Je ziet het vanzelf aan je rechterhand, je kunt het niet missen.

Nee, zóveel weilanden met ezels zullen er niet zijn.

Je komt dan bij een boerderij. Daar moet je maar eens verder vragen, want anders kun je het allemaal niet onthouden.


O wat moeilijk Pad, klopt het zo: hier recht vooruit, tweede pad links, dan door het weiland naar de boerderij?

Ja, prent het goed in je oren en laat af en toe een steentje vallen, dan weet je dat je daar al geweest bent. Succes, Evi.

Succes... Dat kan ik wel gebruiken, Pad. Dankjewel.

Ja en niét tot ziens hoor!

Goed, niét tot ziens. Oooh, ik hoop maar dat ik goed loop, ik ben een beetje bang. Zal maar wat liedjes zingen, dan vergeet ik hoe bang ik ben… “Onder moeders paraplu liepen eens twee kindjes. Hanneke en Janneke, dat waren dikke vrindjes. En de klompjes gingen van klik-klak-klik…” Oooh, was mama maar hier, ik ben zo bang.  Hè gelukkig, hier is de omgevallen boom, hier moest ik linksaf.  Oei, maar is dit wel het tweede pad? Heb ik het eerste pad misschien overgeslagen? Wat ben ik toch een sufferd, ik heb niet goed opgelet.  Maar hier ligt toch de omgevallen boom…  Of zouden er méér bomen zijn omgevallen? Jasses, wat móet ik nou? Even diep ademhalen en rustig worden... 

Je bent hier goed, Evi. Als je hier verder loopt, kom je bij een weiland.

O, gelukkig maar. Dankjewel, Pad! Dáár is het weiland.  Máár... er staan helemaal geen ezels in de wei, het zijn koeien.  Hoe kan dat nou? Ben ik nu tóch verkeerd? Toch maar weer teruglopen. Ja hier was ik zojuist, want hier had ik een steentje neergegooid. 

Hé Pad, ik denk toch dat je me verkeerd hebt gestuurd.

 Ik heb je naar het weiland gewezen.

Ja, maar ik moet naar een weiland met ezels.

O, dat wist ik niet. Dan ben je hier helemaal verkeerd. Ga maar een stukje terug en ga dan maar bij de bramenstruik rechtsaf.  Dáár is volgens mij het weiland met de ezels.

Ik word er niet góed van. Jullie - stomme paden - sturen met steeds verkeerd!. Buuuh, snif, snif. Ik weet het niet meer, ik ben echt verdwaald.

Huil nou maar niet, lieve meid. Vertrouw me nu maar. Daar is écht het weiland met de ezels.

Nou, vooruit dan maar weer. Ik probeer het nog één keertje. Wel verdraaid, het Pad heeft me wéér niet goed gestuurd!  Er is hier helemaal geen bramenstruik. Nu moet er toch écht een oplossing komen. Weet je wat? Ik vraag het God, die weet álles!  Lieve God, wijs mij alsjeblieft de goede weg naar huis, want ik ben bang en ik heb hulp nodig.

Hé, wat is dat? Het lijkt wel of ik een duidelijk stemmetje in mezelf hoor én voel.

Volg je éigen pad. Je kunt niet het pad van anderen volgen. Iedereen heeft zijn éigen weg te volgen en die is voor iedereen anders.

Maar het Pad zei me dat ik naar het weiland met de drie ezels moest gaan

        Je weet toch dat ezels een beetje dom zijn?

Ja, dat weet ik wel.

Wat zou dat betekenen, denk je?

Dat ik ook een beetje dom ben om naar het Pad te luisteren.

Nogmaals, volg je éigen pad. Luister goed naar je binnenstemmetje, want dat zal je naar huis leiden. Nog één ding: Angst is een slechte raadgever.

Dat is beslist waar. Ik klim eens een klein stukje in deze boom, dan kan ik goed kijken of ik wat bekends zie… Aaah, in de verte zie ik de kerktoren van ons dorp.  Dié richting moet ik dus nemen, want daar wonen wij in de buurt.  Het is al wel schemerig aan het worden, maar mama en papa zullen vast en zeker blij zijn  dat ik de weg terug naar huis heb gevonden.  Poeh, wat een opluchting…