Gras

Wat ruikt het hier heerlijk fris.

Ga maar eens op je hurken zitten, dan ruik je ons nog beter.

Wie praat er tegen mij?

        Wij, de grassprietjes.

O hallo, jullie ruiken werkelijk heerlijk. Mag ik eens boven op jullie gaan liggen?

       Dat mag jij wel.

Doe ik jullie dan geen pijn?

       Nee hoor, daar kunnen wij wel tegen.

Hé, hier groeit wel een héél klein sprietje. Hoe heet jij?

  Ik durf niet tegen je te praten.

Je hoeft niet tégen me te praten. Je kunt toch mét me praten?

      Er zijn zoveel gróte sprieten die boos tégen me praten.

Hoezo, waarom

 Weet ik niet, ik tril dan als een rietje. Ik ben zó bang dat ik     weer iets verkeerd doe.

Wat kun jij in hemelsnaam verkéérd doen? Je kunt alleen maar stáán.

Toch vloeken ze vaak tegen me als ik maar héél eventjes       de andere kant op kijk.  Of  als ik een minuutje plat lig om      te slapen.

Dat méén je niet

Jawel, dat meen ik wél. Ik ben nog maar klein, weet je. Ik     kan nog  niet zo goed  stilstaan, ik vind het héérlijk als de      wind waait. Dan buig ik van voor naar achter en helemaal      naar opzij...  Dan raak ik  soms bijna de grond, hihi.              

Wat grappig. Jij danst dus een beetje in de wind.

          Jááá.

Mag je niet genieten van de andere sprieten?

   Blijkbaar niet, dat is tegen de regels.

Bah, wat een rare regels! Hebben ze die zélf verzonnen?

      Nee. Volgens mij heeft de president die regels verzonnen.

Dat is dan zeker een strenge en chagrijnige president. Dansen is toch leuk?

      Ja, maar het mag niet.

Ik zal eens aan de andere grassprieten vragen wat ze eigenlijk het liefste willen doen:  genieten van het dansen in de wind, óf gehoorzamen aan de president.

 Durf je dat?

Ikke wel! Hé, luisteren jullie eens allemaal. Wie wil er met mij dansen?

Ssst, houd je mond! Dadelijk hoort de president je nog. Dansen     is hier strikt verboden!

Maar zouden jullie wíllen dansen?

     Stil nou, wij mogen niet zeggen wat we willen!

Tjongejonge, wat hebben jullie een strenge president. Hebben jullie hem zélf gekozen?

Nee, we hebben hier niks te kiezen. De president heeft zichzelf     gekozen.

O ja? Bestaat dat nog? Dat iemand zichzelf tot president benoemt? Niet te geloven!

Iedereen in dit grasland is bang voor de president.

Daar kan ik me iets bij voorstellen. Zouden jullie bevrijd willen worden van de president?

     Túúrlijk willen we dat. We weten alleen niet hóe!

Ik heb wel een ideetje. Waar is hij eigenlijk?

Kijk, daar in de verte staat hij naast die gele bloem. Je herkent     hem aan zijn zwarte petje.

Een grasspriet met een zwart petje? Da’s bijzonder.

Het is geen échte pet. De president heeft het erop laten              schilderen.

Vinden jullie het goed dat ik hem een poosje in de gevangenis zet?

     Durf je dat?

Ikke wel, ik ben tenslotte wel duizend keer groter dan de president.

      Nou, succes dan maar!

Hallo, meneer de president. Vanaf nu ben je geen president meer.

Wat zeg je me daar, jongedame? Ik ben president voor altijd en eeuwig.  Ik ben de baas van dit héle grasveld!

Vanaf nu is niémand meer de baas. De sprieten zijn hun éigen baas, ze mogen doen wat ze willen. Vrijheid is het allerbelangrijkste wat er bestaat.

Je liegt! Iedereen moet een báás hebben, anders wordt het een chaos!

Om je te leren hoe belangrijk vrijheid is, stop ik je nu onder dit colablikje. Je ziet dan geen zon, geen sterren, geen wolken, geen bloemen, geen grassprieten meer.  En je zult ook de wind niet meer kunnen voelen.

Néé, néé, néé, haal dat idiote ding eraf! HELP!

Ja, roep jij maar. Over een week kom ik terug en dan vraag ik je wéér of je vrijheid belangrijk vindt.

Hoerááá, we zijn bevrijd. Jippié, nu kunnen we dansen in de wind, zo vaak we maar willen!  En we hoeven nooit meer bang te zijn, wat een opluchting!  Dankjewel, Evi. Duizendmaal dankjewel!

Duizendmaal graag gedaan, grassprieten.  Maar willen jullie me nu eens wat beloven?

Wát dan, Evi?

Nou, dat je het nooit meer goed zult vinden dat één grasspriet over jullie de  baas gaat spelen. Oké?

        Nee Evi, we staan het nóóit meer toe.

Goed zo! Volgende week kom ik terug om jullie president te verlossen uit zijn “gevangenis”.  Dan zal hij voortaan wel een toontje lager zingen, reken maar. En jij, allerliefste kleine Grasspriet... jij hoeft ook niet meer bang te zijn van de grote sprieten. Omdat zij zelf nu niet meer bang zijn, zullen ze nooit meer boos doen tegen jou.  Zo is het toch, hè jongens?

 Jááá! Wat fijn, Evi. En gooi volgende week het colablikje niet meteen weg,  want je weet maar nooit hè!

Nee klein sprietje, je weet maar nooit. Zal ik je nu een heel voorzichtig kusje geven?

         Mag wel.

Hier, vooruit dan... mwah. Dag hoor!

      Dag Evi. 

          Dááág en nogmaals bedankt!

Vragen voor jou