Berg

Wááw, wat ben jij een hoge berg!

Hóhóhó, wat fijn dat er eindelijk iemand met me praat. Ik heb al duizend jaar gezwegen!

Jéétje, wat heb jij een harde zware stem! Probeer je iets zachter te praten alsjeblieft?  Het dondert zo in mijn oren!

       O... Sorry dat ik je oortjes pijn deed.

’t Is al goed. Heeft er al zó lang niemand meer met je gesproken?

        Nee, mensen denken dat bergen niet kunnen praten.

Ach! Ze denken ook dat ik gek ben als ik vertel dat ik met alles praat. Maakt me niet uit, ik doe het lekker tóch! Weet je hoe groot je bent?

        Ja, ik ben wel 823 meter hoog.

Ik kan niet eens de top zien.

        Wél als je verder weg zou staan.

Ja, dan misschien wel. Hoe oud ben je eigenlijk?

        Stokoud! Misschien wel een paar duizend jaren.

Hoei, niet te filmen! Weet je nog iets van toen je geboren werd?

Ik heb héél veel herinneringen bewaard, lieve kind.  Maar hoe ik begon... nee, dat weet ik echt niet meer.

Ik weet zelf ook niks meer van toen ik een baby was. Maar wél hoe de peuterspeelzaal eruit zag en hoe de juf toen heette.

        Weet je hóe ik mij dingen kan herinneren?

Nee, ik weet niet of het bij bergen hetzelfde gaat als bij mensen.

Ik hoef maar naar mezelf te kijken en dan zie ik wat er gebeurd is. Kijk maar eens mee. Hier helemaal links onder, zie je daar dat stuk hout dat eruit steekt?

Dit hier?

Ja, het herinnert me aan de vreselijkste storm die ik ooit heb  meegemaakt. De boom waaraan deze tak hoorde, stond maar liefst   twee kilometer verderop. Ik was zelf nog maar klein, daarom ligt ie helemaal onderaan.

Verhip zeg. En die mega grote steen, daar rechtsboven de uitstekende tak? Hoe komt die daar terecht?

Jee, tóen schrok ik me écht kapot! Hij leek zomaar uit de lucht te komen vallen maar in werkelijkheid rolde hij van die rots naast me.

Zou er toen een aardbeving zijn geweest? Anders kan zo’n grote brok steen toch niet zomaar gaan rollen.

Waarschijnlijk wel. Kijk eens naar mijn stam... Zie je in het midden die  diepe gleuf?

Verhip ja. Hoe komt die daar?

Die is in 1473 ontstaan tijdens een aardverschuiving. Ik herinner me tot op de dag van vandaag hoe báng ik was om te knakken  en helemaal neer te storten.

Wat zal het gespookt hebben die dag.

Nou en of, ik dacht dat de wereld verging! Heb jij ook angstige  herinneringen?

Zeker weten! Een jongen uit groep 8 heeft me, toen ik in groep 3 zat, een keertje in een bezemkast geduwd en opgesloten!  Man, wat was ik bang! Het was pikkedonker en ik was helemaal alleen. Ik moest tijdens de les naar het toilet, daarom zat iedereen in de klas en niemand kon mijn gegil horen.

Jasses, wat een nare streek van die jongen. Hoe ben je eruit gekomen?

Mijn juf begon zich zorgen te maken, omdat ik zo lang wegbleef. Zij hoorde me roepen en heeft de kast opengemaakt. 

Zo’n enge gebeurtenis lijkt ook wel een soort diepe gleuf door een   aardverschuiving, maar dan meer van binnen, in je zieltje.

Klopt, ik beschouw het als een wond die iedere keer weer opengaat, als ik er aan herinnerd word. Steeds als ik langs die bezemkast loop, gaat mijn hart tekeer als een gek! Net zo erg als toen ik écht opgesloten was. Raar hè!


Dat is helemaal niet raar. Eigenlijk stop je alle herinneringen in een  grote kast met ontelbaar veel laatjes. Normaal blijven die laatjes wel  dicht,  maar je geheugen zorgt  ervoor dat af en toe  een laatje weer  opengaat. Je mag dan weer even kijken wat erin zit, snap je?

Maar ik wil helemaal niet dat die laatjes opengaan! Ik wil er helemaal niet meer aan denken, ik wil het vergéten en wel zo snel mogelijk! Hoe kan ik die laatjes dichthouden?

 Dat zal niet lukken lieve meid. Zie het maar als een nieuwe kans om je angst te verwerken.

Aha, zit dat zo! Kijk jij ook wel eens in jouw angst - laatje.

Ja. Iedere keer als ik die diepe gleuf zie en voel, moet ik weer even    aan mijn angst denken.

Wat was jouw grootste angst toen?

Ik was bang om dood te gaan, ik was bang dat mijn bestaan als berg   voorbij zou zijn.

Weet je dan niet dat de dood niet bestaat? In alles zit het Goddelijke licht opgesloten.  Als je vorm verdwijnt, blijft je licht over. Licht kán niet sterven, beste Berg.

Jéé, wat een interessante gedachte… die maakt me een stuk kalmer. Waarom was jij  eigenlijk  zo bang in die kast, terwijl je weet dat de  dood niet bestaat?

Ik ben niet bang om dood te gaan, maar ik ben wel bang in het donker. En ik kan ook niet goed tegen alleen zijn, geloof ik.

                Als je je ogen dicht doet, is het óók donker hè?

Klopt, Berg.

         Ben je bang als je slaapt met je ogen dicht?

Eh... nee, helemaal niet!

Misschien kun je dáár aan denken, als je de bezemkast op school ziet.

Wat een slim idee, Berg!

En je zei dat je ook bang bent om alleen te zijn.

Best wel, eigenlijk.

Als je bedenkt dat er op aarde bijna 8 miljard mensen wonen, kún je niet eens alleen zijn, ook al zou je het willen! Alleen zijn ze niet allemaal tegelijkertijd in dezelfde ruimte.

Tja, je zegt wel héél slimme dingen. Er passen inderdaad geen 7 miljard mensen in een kleine bezemkast, hihi.

         Béétje krapjes, denk je niet? Hóhóhó!

Pas je een beetje op, alsjeblieft? Als je zo hard lacht, rollen er dadelijk stenen naar beneden.

O ja, was ik even vergeten.

Misschien moet ik maar eens gaan oefenen om wat langer alleen te zijn. Het kan best zijn dat ik zelfs geniet van de heerlijke rust.

Prima, meisje. Als je anders denkt, dan voel je je vanzelf ook beter.

Grappig dat we in dit gesprek allebei wat van elkaar hebben kunnen leren. Door onze angst eerlijk te vertellen, kon de ander méédenken. Da’s toch wel fijn!

Vind ik ook.

Nou beste Berg, ik ga weer eens verder. Bedankt hoor!

Jij ook bedankt! Kom gerust nog eens langs voor een goed gesprek. Ik ben altijd thuis, hohoho!    

Vragen voor jou