Inuit

Kom Evi, ik zal je leren hoe wij thuis een huisje maken.

Maar er is geen sneeuw, Bari. Hoe wil je dan een iglo maken?

Nee, wij zijn wel inuit (spreek uit als iennuwiet), maar wij maken bijna nooit iglo’s. Dat doen ze alleen in het uiterste noorden van Canada.

Ik dacht dat je een Eskimo was.

    Eskimo is eigenlijk een scheldnaam.

O sorry, dat wist ik niet. Wat betekent het dan?

    Eter van rauw vlees.

Doen jullie dat wel eens?

Alleen maar als alle brandstof op is en als we bijna dood zouden gaan van de honger.

Brr, moet er niet aan denken.

Ik heb het zelf gelukkig nog nooit hoeven te doen. Tot nu toe hebben we steeds genoeg dierenvet gehad.

Dierenvet?

Ja, dat stoppen we in een stenen lamp en daarmee verwarmen we dan een stenen pot met het vlees of vis erin.

Is dat wel lekker?

    Ja hoor, smaakt prima.

Eten jullie nooit aardappelen?

    Wat zijn dat?

Van die bruine dingen die onder de grond groeien, een soort groenten.

    Bij ons groeit niets onder de grond, want het vriest altijd.

O ja, dom van me.

Zullen we eens een iccellik maken, zoals wij dat bij ons doen?

Oeps, moeilijk woord.

O ja, een huisje. Wel even een goede schep meenemen uit je schuur.

Oké. Is deze groot genoeg?

    Heb je er ook twéé, want we moeten heel wat scheppen.

Zal eens kijken…. ja.

We zullen hem maar niet zo groot maken. Kom op, aan de slag.

Poeh, wat een zware klus.

Ach, valt wel mee, de grond is hier lekker zacht. Bij ons is hij altijd hard bevroren.

Hoelang duurt het nog, voor we klaar zijn?

    Paar uurtjes denk ik.

Zó lang?

    Niet praten maar werken, zegt papa altijd.               

Is hij nu diep genoeg?

    Ja, nu passen we er met zijn tweetjes wel in.

Gelukkig.

    Waar liggen jullie kariboehuiden? Ook in de schuur?

Hihihi, die bestaan hier niet, Bari.

    Ook geen poolbeervachten dus?

Vrees van niet.

                                 

    Paaltjes dan?

Ja, die hebben we toevallig wel.

    En andere stukken hout?

Die heb ik wel ergens in de schuur gezien. O, kijk eens, hier ligt nog een oud dik kleed, kunnen we dat gebruiken?

Ja ja, zeker. We hebben ook nog stukken graszoden nodig, voor op het dak. Zó echt hoeven we het toch niet te doen. Het is toch voor ons om in te spelen, niet om in te wonen.

  Daar heb je gelijk in, Evi. 

---

        Zó, we zijn klaar. Is het niet prachtig?

Nou en of. Kom, we kruipen erin.

        Lekker knus hè. Bij ons zitten we ongeveer 17 uur per dag         zo dicht bij elkaar.          

Wow, dat is lang. Verveel jij je dan niet?

Nee hoor, de Inuït zijn heel gezellige mensen en ook heel lief voor elkaar.

Het is wel donker in zo’n huisje.

    Klopt, we hebben geen elektriciteit.

Wat doen jullie zoal?

We vertellen elkaar heel veel verhalen. Vaak verzinnen we ze zelf, maar sommige verhalen zijn echt gebeurd. Verhalen over de jacht bijvoorbeeld.

Waar jagen jullie op?

    Wel… het meest op kariboes, robben en walvissen.

Brrr, lijkt me zo eng.

Valt mee. We roeien ze trouwens niet uit hoor. We hebben veel respect voor de dieren.

Maar jullie maken ze wel dood?

Ja, maar alleen wat we echt nodig hebben om te kunnen overleven.

Aha. Hebben jullie het niet vreselijk kóud?

    Valt óók mee, we dragen dierenhuiden.

Heb je het dan net zo warm als de dieren zelf?

Ja, anders zouden zij het niet overleven in zo’n koud gebied.

Het zou toch niks voor mij zijn, altijd in die kou.

    Je kunt elkaar toch warm maken?

Hoe dan?

    Door dicht tegen elkaar aan te gaan liggen.

En dan neuzen neuzen neuzen zeker.

    Ja, zo kussen wij elkaar.

Hier kussen ze met hun mond.

    Jasses, echt waar? Lijkt me smerig!

Hihihi, ja echt waar.

Morgen vliegen we weer terug, Evi. De zus van mijn vader; tante Kara, die naar hier geëmigreerd was, is eergisteren begraven en nu hebben we dus weer een flinke reis voor de boeg.

Zou je niet liever hier willen blijven, Bari? Hier is het toch een stuk warmer.

Tóch heb ik heimwee naar de sneeuw. Weet je dat wij wel heel veel verschillende woorden voor sneeuw kennen? Wel véértig.

Ik ken er maar één. Gewoon snééuw dus.

Bij ons heb je poedersneeuw, plaksneeuw, korrelige sneeuw, sneeuw waar je in wegzakt, ijssneeuw, waterige sneeuw en nog véél meer.

Vind je het écht fijn daar?

    Écht, ik zou niet kunnen wennen aan al die dingen hier.

Welke dingen?

Die tv, computer, magnetron, ál dat speelgoed, en die winkels waar zóveel eten verkocht wordt. Ik weet niet eens wat er in al die doosjes zit.

Tja, daar sta ik zelf niet eens bij stil. Voor ons is dat allemaal zo gewóón.

    Bij ons is het leven zo heerlijk eenvoudig en gezellig.

Vind je het bij ons niet gezellig.

Jawel hoor, maar om eerlijk te zeggen, lijkt het wel of iedereen hier meer met zichzelf bezig is in plaats van met elkaar.

Daar kun je wel eens gelijk in hebben, Bari….  Misschien moeten alle mensen hier ook maar eens lekker knus bij elkaar in een klein huisje gaan zitten, zonder tv, computer of speelgoed.

    Jááá, goed idee.

Ik zal vaak aan je denken, Bari.

Weet je wat? Als je ’s avonds naar dié ster daar kijkt, zal ik daar ook naar kijken  en dan lijkt het alsof we heel dicht bij elkaar zijn.

Goed plan, Bari. Goede reis morgen hè!

    Dankjewel Evi. Het was fijn dat ik je heb leren kennen.