Deurtjes gaan open

Deurtjes gaan open

Hey Julia, mag ik meedoen met jullie spel?

        Nee, we zijn al met vieren.

Maar dit spel kun je toch ook met vijven doen?

        Ja, maar ik wil niet dat jij meedoet.

Nou, mooi stom hoor. Ik wil niet eens meer meedoen, kattenkop.

       Je bent zelf een kattenkop. 

Wat heb ik je misdaan Julia?

Gisteren heb je me weggeduwd bij de kapstok en nu duw ik jou weg.

Dat deed ik niet expres hoor, ik werd tegen jou geduwd door een ander kind.

Dat kun je nu wel zeggen, maar ik denk dat je liegt. Volgens mij heb je een hekel aan mij.

Hoe kun je nu zoiets denken? Ik vind je juist leuk.

Laat dat eerst maar eens een poosje zien dan. Kom volgende week maar terug, misschien dat je dan weer mag meedoen met ons spel, maar misschien ook niet. Dat hangt helemaal van jou af.

Jeetje Julia, zo ken ik je helemaal niet. 

    Wegwezen nu, je verstoort ons spel.

 

Julia heeft een stel deurtjes tegelijk opengeduwd. Ik voel me buitengesloten, ik voel me alleen en ik voel me onzeker. Ook voel ik dat ik moet gaan bewijzen dat ik haar aardig vind.  Nee, dat voelt helemaal niet fijn. 

Ik wist niet eens dat er zoveel geheime deurtjes kunnen opengaan, door één zinnetje: ‘Ik wil niet dat je meedoet’.

Hoe kan ik me buitengesloten voelen, terwijl er nog zoveel kinderen méér zijn met wie ik kan spelen? 

En waarom voel ik me alleen in een school met honderden kinderen? Ik voel me onzeker omdat ik ga twijfelen aan mezelf omdat Julia zei dat ik haar duwde, maar het ging toch écht per ongeluk, of toch misschien niet? 

Ik weet het niet meer. 

Ik kan me haast niet voorstellen dat ik haar expres duwde, 

Zo ben ik toch niet…

Laat ik toch maar aardig voor haar zijn. Ik wil geen ruzie. 

Ik heb weer flink wat geleerd over mezelf. 

En dat binnen vijf minuten.

Vragen voor jou