Daiki is altijd boos

Daiki is altijd boos

Kom beste meid, we worden geroepen.

We? Ik hoor niets!

Da-i-ki uit Japan schreeuwt zo hard, dat ik het voel denderen in mijn hoorn.  Hij is helemaal van slag. Hij kan alleen nog maar boos zijn.

Oei, dat is lastig, Mono. Hoe is dat zo gekomen?

Omdat zijn vader hoge en strenge eisen aan hem stelt. Daiki kan volgens zijn vader nooit iets  goed doen.

Heeft Daiki’s vader misschien zélf ook een strenge vader gehad?

        Klopt. De geschiedenis schijnt zich steeds te herhalen.

Kom Mono, óp naar Japan.

---

       Hé, doe het licht eens uit, jullie!

Het licht is al uit, Daiki. Alleen Mono’s hoorn schijnt zo fel.

        Ksst, wég jullie, ik wil slapen.

Geef hem maar even wat licht, Mono.

        Zal ik doen.

Ik vertrouw je voor geen meter. Je zégt dat hij me licht gaat geven, maar volgens mij geeft ie me een dodelijke stroomstoot. Vooruit, wég jij, eng beest! Kalm maar, Daiki. Mono geeft je alleen maar licht. Daardoor voel je je zo meteen een stúk beter.  Kijk, hij zal het eerst bij mij voordoen.

Jeetje, dat ziet er eigenlijk wel grappig uit. Je lijkt wel een elfje zo met dat licht.  Doe het dan  ook maar bij mij.  

Voelt fijn hè?

             Mmm, best wel lekker ja…

Mono ving op dat je boos bent op de héle wereld. Kun je vertellen waarom je je zo voelt?

            Omdat de hele wereld nu eenmaal hartstikke stom is.

Wat vind jij stom?

            Álles!

Kun je iets preciezer zijn?

Ik moet altijd doen wat iemand ánders zegt. Ik moet braaf zijn van mijn moeder, ik moet goed  opletten van de meester in de klas,  ik moet spelletjes doen die alleen ándere kinderen leuk  vinden én ik moet alles doen wat mijn vader zegt.

Oei, daar noem je wel een hele hoop ja.

              Het ergst vind ik dat ik zelfs niet mag dénken wat ik wil.

Dat lijkt me inderdaad het ergste wat je kan overkomen.

              Ik krijg elke dag wel honderd keer op mijn kop.

Zullen we eens gaan onderzoeken wat er áchter zit?

Zou niet weten hóe.

Misschien moeten we maar eens detective spelen.

             Helpen jullie mee?

Daar zijn we voor hier.

             Fijn.

Weet je al wél bij wie je je het meest ongemakkelijk voelt?

            Om eerlijk te zeggen: bij mijn vader. Raar hè?

Niets is raar. Alles is mogelijk, Daiki. Voel je af en toe een soort “knoop” in je buik?

            Hoe weet jij dat?

Dat is de angst die je in je lijf voelt.

            O ja, klopt, eigenlijk ben ik bang van hem.

Weet je, Daiki, sommige mensen gaan ánders doen als ze zich bang voelen. Vloeken bijvoorbeeld, of schoppen of ze doen gewoon boos.

            Ik bén boos.

Nee, je bént niet boos, je vóelt je boos. Je bént niet je gevoel. 

            Wat bedoel je met: je bent niet je gevoel?

Iedereen is een persoon die veel verschillende gevoelens hééft. De ene keer voel je je verdrietig, dan weer zonnig en soms opstandig. Maar steeds blijf je gewoon Daiki. Je bént Daiki en je hébt gevoelens. Als je niet goed weet wat je in een situatie moet doen, kun je je machteloos voelen en daardoor kun je je boos uiten.

Machteloos? Dát zou best eens kunnen.

Als ik wél zou weten hoe ik ermee om zou moeten gaan, zou ik dan niet meer boos hoeven te zijn? Voordat je weet hoe je ermee om moet gaan, moet je eerst snappen waaróm de ander zo doet. Eigenlijk zou je even in zijn schoenen moeten staan om hem te kunnen begrijpen.

        Best moeilijk, denk ik.

Maar niet onmogelijk. Hoe waren jouw grootouders tegen papa, toen hij nog klein was?

Papa vertelde dat zij heel streng waren. Als hij niet precies deed wat zijn vader zei, dan werd hij met een riem geslagen. Hij werd heel bang voor de riem. Hij gehoorzaamde zijn vader wel, maar eigenlijk was hij ook héél boos. Hij kon niet praten met zijn vader over belangrijke dingen.

Oei, wat akelig. Je vader was dus óók bang van zíjn vader en heeft daardoor misschien niet geleerd dat je met positieve aandacht veel meer bereikt dan met slaan. Dus omdat hij zelf geen positieve aandacht heeft gehad, kon hij het ook niet aan mij geven? Iets wat je niet hebt of kent, kun je niet geven.

        Verhip, dat is wáár.

Als iets er niet in zit, kan het er dan uitkomen?

         Nee.

Kun je verwachten dat het er ooit nog eens uit gáát komen?

         Ook niet.

Mensen blijven vaak hopen dat de ander wel zal veranderen, maar steeds weer worden ze dan teleurgesteld.

Dat klopt, ik hoop steeds dat papa aardiger wordt, maar hij is en blijft een brombeer.

Ook al zou je het nog zo graag willen, je kunt je vader niet veranderen.

Nee, dat heb ik al vaak genoeg geprobeerd. Papa blijft hetzelfde.

Zou je willen dat alle mensen op aarde hetzelfde zouden zijn?

         Dat lijkt me een beetje saai.

Precies, dan zou niemand wat van elkaar kunnen leren. We zouden niet kunnen leren om elkaar te begrijpen of vergeven. Onthoud deze zin maar: “Alle mensen zijn mooi in hun ánders zijn”.

Die zin zal ik nooit meer vergeten, want het is de mooiste die ik ooit gehoord heb.

Begrijp je dat je alleen jezélf kunt veranderen?

Hoe moet ik dat doen?

Door anders te gaan denken, want hoe je denkt, zó voel je je. Je kunt denken: ‘Ik vind papa stom en daarom ben ik boos’. Je kunt ook een manier bedenken hoe je liefde laat groeien tussen jullie.

Makkelijker gezegd dan gedaan.

Als je iets van een ander verwacht, moet je het eigenlijk éérst zélf gaan doen.

        Leg eens uit.

Stel dat je aandacht van hem wilt krijgen, dan ga je hem véél aandacht geven. Iedereen vindt het fijn om aandacht te krijgen. Als hij thuiskomt van een dag hard werken, dan kun je vragen hoe zijn dag is geweest. 

Je maakt een lekker kopje thee voor hem.

Je gaat gezellig bij hem zitten en luistert naar zijn verhaal.

        Klinkt simpel.

Is het ook. Het werkt zelfs dúbbel: papa voelt zich door jouw aandacht fijn en zal minder op je mopperen, waardoor jij niet meer bang hoeft te zijn en dús niet meer boos. Je hebt zélf de sfeer verbeterd en daardoor zal hij op den duur ook aan jou de aandacht geven die je zo graag wilt.    

Dá’s een hele goede tip, dankjewel.

Onthoud maar dit: met al je daden zet je het gevolg in beweging. Je krijgt alles op je pad terug, góede en slechte dingen.

         Hoe bedoel je?

Doe je boos, krijg je boze mensen op je pad. Doe je aardig, krijg je aardige mensen op je pad. Dan zal ik nog heel wat moeten oefenen. Ik ben zo gewend om steeds maar boos te doen. Ik zal Mono vragen of hij je wat hulp kan bieden.

        Hoe zou hij me kunnen helpen?

Het licht uit zijn hoorn helpt je om anders te gaan denken, oké?

Ja fijn, dat wil ik wel. Want door anders te denken zal ik me ik me gelukkiger voelen.

Mono, geef hem maar een extra portie.

        Kijk eens, Evi. Hij glimlacht al.

Word je er blij van, Daiki?

        Ik voel me als herbóren.

Mooi! Als je straks wakker wordt, kun je ons als een vage droom herinneren en je zult diep van binnen weten hoe je het moet aanpakken.

        Dankjewel hoor! Eh… hoe heet je eigenlijk?

Evi.

         Dankjewel, Evi en Mono.

                 Spring maar op mijn rug, Evi en houd je goed vast.

Hupsakee, dáág!

---        

Niet alleen Daiki, maar ook ik voelde me de volgende dag als herboren. Ik vroeg me af hoe dat kon. Toen ik er nog eens over nadacht, kwam deze gedachte in me op:  Als je wat geeft, krijg je het terug. Dus als ik de ander het gevoel geef van herboren zijn, krijg ik dat gevoel ook terug. Maar hoe kán dat dan? Mono’s licht zorgde toch voor Daiki’s herboren gevoel. Of zouden mijn denktips er ook aan hebben bijgedragen?