Franciscus van Assisi

Franciscus van Assisi

Kinderen, luister eens. Wie wil er vandaag iets vertellen over iemand die je de geweldigste persoon op aarde vindt? Gisteren heeft Julia het over de bijzondere liefdadige zuster Teresa gehad, eergisteren vertelde Joep ons over de beroemdste voetballer aller tijden: Johan Cruijf en maandag heeft Karim ons wat verteld over de bekende filmacteur met grote spierballen: Arnold Schwarzenegger. Wie wil vandaag?

Ik wil wel iets vertellen over Franciscus van Assisi, daar heb ik toevallig vorige week een boekje over gelezen.

    Goed Evi, kom maar naar voren. Wat weet je over hem?

Franciscus werd geboren in 1182 in Assisi, dat ligt in Italië. Na een jeugd zonder zorgen, koos hij ervoor om voor de zwakkeren uit de samenleving te zorgen, zoals de melaatsen.  Hij leefde naar de woorden uit de Bijbel waarin stond dat je eenvoudig moest leven en geen eigen bezittingen nodig had, omdat je daar geen liefde mee kunt kopen. Op een dag was hij aan het bidden en hoorde de stem van Jezus, die zei: ‘Ga mijn huis repareren, want het staat op instorten’.  Franciscus begon op blote voeten het kerkje opnieuw op te bouwen. Er kwam een aantal mensen helpen en hij vertelde hen mooie verhalen uit de Bijbel. Ze bleven bij Franciscus omdat ze net als hij eenvoudig en in armoede wilden leven. Ze noemden zichzelf minderbroeders of Franciscanen.

    Waren er nog meer leefregels waaraan ze zich hielden?

Ja juf, geduldig zijn, bescheiden en dankbaar. O ja, en ze moesten veel bidden, en bedelen om te kunnen eten. Ze trokken rond. Franciscus en de andere broeders vertelden de mensen mooie verhalen waardoor de mensen zich warm voelden van binnen en steeds meer bewondering kregen voor hun manier van leven.

    Weet je ook waarover ze zoal preekten, Evi?

Van een paar regels kreeg ik echt kippenvel, daardoor heb ik ze goed kunnen onthouden: “We hoeven ons niet te bewijzen, ons niet te vergelijken met anderen, ons niet beter en mooier en sterker voor te doen dan wij zijn. Daarmee kan een hele last van ons afglijden en worden we ook opener naar anderen en naar de wereld om ons heen.”

Heel bijzonder. Wil je deze zin eens opschrijven op het bord? Dan laten we hem een hele week staan, zodat iedereen ‘m steeds opnieuw kan lezen.

Goed, zal het zo even doen.

Is er nog wat meer wat je aansprak in het boek over zijn leven?

Dat hij kon praten met dieren. Het dorp was al tijden bang van een wolf, die steeds in hun dorp kwam en  mensen op at, omdat hij honger had. Op een dag ging Franciscus naar de wolf en sprak met hem. Hij beloofde de wolf dat de mensen hem elke dag eten zouden geven en dan moest de wolf beloven dat hij dan de mensen met rust zou laten. En zo gebeurde het ook.

    Mooi verhaal, zeg.

Franciscus had ook altijd vogels rondom hem heen vliegen en allerlei andere dieren, waarmee hij kon praten.  Misschien vinden jullie het wel een beetje gek, maar ik praat ook wel eens met dieren.

                Hahahaha!

Kom op kinderen, lach haar niet uit!  Als Franciscus het kon, waarom zou Evi het dan niet kunnen?  En trouwens, ik praat ook altijd met mijn twee kanaries en met mijn hond.

Dat bedoel ik ook, juf.. Als er een dikke spin op mijn kamer zit, dan vraag ik of hij heel stil blijft zitten.  Dan pak ik een glas en dat zet ik heel voorzichtig over de spin.  Dan schuif ik een papiertje onder het glas en dan kan ik de spin zo naar buiten brengen.  Hij blijft dan echt zitten, want hij weet dat ik hem niet zal doodmaken. Als ik tegen een dier praat, dan is het net alsof hij wat terug zegt.  Ik hoor hun antwoord dan van binnen, zeg maar.

Precies, je verbindt je met het dier, zodat je kunt voelen wat hij wil zeggen. O ja, nu weet ik ook nog wat over Franciscus; op zijn sterfdag vieren wij hier in Nederland dierendag, dat is op 4 oktober. Dankjewel Evi, je mag weer gaan zitten. Ik vond het echt heel interessant en je hebt het  mooi verteld. Wie wil er morgen?