Zon

   Goedemorgen, Evi.

Hè, is het al morgen?

Ja, ik kom je wakker maken door het spleetje van je gordijn.

Ik heb nog geen zin om op te staan.

        Ach, kom op joh. Kom toch fijn naar buiten!

Oké dan, ik kom al.

        Zo, daar ben je dus al. Hallo, zonnekind.

Hoi. Gossie Zon, wat ben je mooi vandaag.

         Alleen vandaag?

Nee, eigenlijk ben je altijd mooi. Maar je bent niet altijd goed te zien.

Tja, dáár kan ik niets aan doen. De wolken kruipen soms voor me.

Stomme wolken!

Dat mag je niet zeggen. Die kunnen er ook niets aan doen, ze doen gewoon hun werk.

Ik vind het maar stom werk wat die wolken doen.

        Wolken zijn belangrijk, weet je dat?

Nee. Wil je dat uitleggen?

Het water van de zee verdampt, komt omhoog en dan is het een wolk. De wind blaast de wolken boven het land waar ze dan de planten, bloemen en bomen water geven.

O ja, dat is waar, dat heb ik op school geleerd.

         Weet je, eigenlijk is niéts of niemand stom.

Ik ken anders genoeg stomme kinderen hoor en grote mensen ook.

         Wat vind je dan zo stom?

Ik vind liegen stom en stelen. O ja, en ik vind ruzie maken ook stom.

         Ach, dat maakt me allemaal niets uit.

Zooo... dat kan je dus allemaal niks schelen?  Kun je een wolkje niet eens vragen of het een poosje vóór je wil blijven hangen, zodat een ruziemaker je niet kan zien?

Een ruziemaker moet me juist wél kunnen zien! Dan wordt ie misschien weer vrolijk.

Tja, daar zeg je me wat.

        Heus, ik schijn voor iedereen éven graag!

Ben je nou nooit eens boos op iemand, Zon?

Nee nóóit. Ik weet niet eens wat boos zijn is, of hoe dat voelt.

O wat fijn, Zon. Kun je mij dat ook leren?

Ja hoor. Als je iedereen hier op de aarde ziet als prachtige wezens die allemaal op zoek zijn naar een beetje warmte en liefde, dan kún je toch niet anders dan die warmte en liefde géven!  Ik schijn voor iedereen: voor elk bloemetje, elk blad, elk zandkorreltje, elke steen, elk dier en ieder mens. Het maakt me écht niets uit hóe iemand is of wat hij doet.

Dus jij houdt écht van alles en iedereen?

Jááá! Ik ben liefde en mijn liefde raakt nóóit op, ik kan het blíjven geven.

Hoe ben jij liefde geworden, Zon?

Ik zal je een groot geheim verklappen… luister goed.

Ik ben één en al oor.

Weet je… de mensen hebben binnen in zichzelf een prachtige liefde. En die liefde zenden ze steeds naar elkaar toe. Kijk maar naar een moeder die van haar kind houdt en het verzorgt. Kijk eens naar een meester die vol liefde zijn leerlingen een mooi verhaal voorleest, of een kind dat voor zijn opa een mooie tekening maakt, of een buurvrouw die boodschappen meebrengt voor een zieke. Er is zóveel liefde in de mensen.

Ja, nu je het zegt…

Al die liefde, die óóit op de wereld is gegeven in dúizenden jaren, heb ik allemaal opgevangen. En deze liefde kan ik op mijn beurt weer aan jullie teruggeven, dus eigenlijk ben ik één grote lichtbal van verzamelde liefde.

O. Dus het is eigenlijk ónze liefde die jij uitstraalt?

         Ja, het is jullie eígen liefde.

En hebben echt álle mensen daaraan meegewerkt?

Ja, niémand uitgezonderd. Alles is oorzaak en gevolg, dus als mensen liefde geven, is het gevolg dat ze liefde krijgen.

Wat een mooie gedachte, Zon! 

         Prachtig hè, zonnekind!

O lieve Zon, wat ben ik blij. Zullen we nu sámen gaan schijnen?

          Zeker, we kúnnen niet anders.