Mai leert communiceren

Mai leert communiceren

Pak mijn hoorn eens vast en doe je ogen maar dicht.

Waarom?

Dan zie je aan de binnenkant van je ogen waar we naar toe gaan.

Oké, ben benieuwd… Ik zie een meisje… ze heet Mai… woont in Vietnam.

Stem nu je hart af op háár hart, dan voel je waarom ze hulp nodig heeft.

Er is iets met praten… nee, dat klopt niet helemaal… Ik voel het niet helemaal goed, Mono.

Je komt al een heel end, Evi. Ze kan niet goed communiceren, dat is een beetje anders.

Wat is het verschil?

Bij communiceren heb je begrip nodig voor de ander. En daar ontbreekt  het bij haar aan.  Daarom heeft ze heel vaak ruzie met mensen.

Dat is niet zo mooi. Laten we gaan.

 ---

Hé Mai.

Wel tafels vol wafels, wat doen jullie hier in mijn kamer? Ik heb jullie helemaal niet uitgenodigd.

Ik zie geen tafels met wafels… Het water loopt me wel in de mond.

Hihihi, die uitdrukking heb ik van mijn oma geleerd.  Als zij boos was zei ze dat vaak en dan moest ik altijd lachen.

Dan was ze vast niet láng boos.

Nee, ze was het meteen weer vergeten. Soms riep ze ook: Wel pot vol pieren!

Grappige oma! Mijn moeder zegt wel eens: Honderdduizend pannenkoeken op een hoop met stroop.

Dat is een mond vol! Vertel eens, wie zijn jullie?             

Dit is Mono, mijn beste nachtvriendje en ik heet Evi.

        Wat brengt jullie hierheen?

Mono voelde dat je erg veel moeite hebt met communiceren.

    Wat betekent dat moeilijke woord?

Met elkaar praten.

Daar heb ik toch geen moeite mee. Ik kan prima praten, mijn moeder noemt me wel eens ‘tetteraar’.

Er bestaat verschil tussen mét iemand praten en tégen iemand praten. Tegen iemand praten is niet zo moeilijk, want je kunt gewoon vertellen wat je denkt.  Maar mét iemand praten is een stuk ingewikkelder.

Is communiceren: mét iemand praten?

Klopt. Als je mét iemand een gesprek hebt, moet je bereid zijn om naar die ander te luisteren.

        Mmm, tja, dat is voor mij wel eens moeilijk.

In hoeverre sta je open voor dat wat iemand anders te zeggen heeft?

Daar moet ik eens over nadenken.

Goed idee, want het is erg belangrijk om eens naar jezelf te kijken. 

Hóe praat je en waaróm praat je?

Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Praten gaat zo vanzelf.

Mensen vertellen wat hen bezighoudt. Het gaat dan meestal over zichzelf of over hún mening.

Nu je het zegt… Is dat verkeerd?

Niet persé verkeerd, maar het kan anders.

        Hóe kan het beter?

Normaal, als mensen tégen elkaar praten, kun je het vergelijken met een sommetje: één en één is twéé. Eén persoon zegt wat, de andere persoon zegt wat.  Dan krijg je twéé verschillende informaties. Als mensen mét elkaar praten, krijg je een ander sommetje: één en één is méér dan twéé.

Hoezo méér dan twee?

Wel, iemand vertelt wat. De ander luistert er goed naar en voelt wat de ander bedoelt. Hij stelt nog wat vragen en toont begrip. Vanuit dit begrip gebruikt hij de informatie van die ander en geeft hierbij zijn eigen informatie.

Ga verder…

Het begrijpen en voelen doe je met je hart en niet met je hoofd. In je hoofd heb je altijd een mening, maar in je hart niet. Begrip vanuit je hart heet liefde.

Ja ja, dat begrijp ik.

Liefde maakt alles groter. Als iemand voelt dat de ander hem begrijpt, voelt ie zich lichter en blijer. Vergelijk het met een bloem die slap hangt: Als je hem water geeft, wordt ie weer stevig, kan weer groeien en dan staat ie in alle pracht  te stralen. Liefde is als water, begrijp je?

Da’s duidelijk.

Als je de ander begrijpt met je hart, dan doet je eigen mening er niet meer zo toe.  De behoefte om jouw mening te uiten raakt dan op de achtergrond. 

Hoe komt het dat mensen juist wel zo vaak alleen hun mening geven, zonder naar de ander te luisteren?

Het is niet belangrijk wat andere mensen doen. Het enige dat telt, is wat je zélf doet. Je kunt alleen jezelf veranderen.

Oké, waarom luister ik zelf dan niet naar wat anderen te vertellen hebben?  Ik heb zo snel ruzie met kinderen uit de klas, met mijn broertjes en mijn zusje.  Eigenlijk maak ik ruzie met iedereen, stom hè!

Misschien is je liefde nog niet genoeg ontwikkeld.

Kun je dat léren?

Ja natuurlijk. Weet je wat: zullen we een oefeningetje gaan doen?

        Is het moeilijk?

Denk het niet. Met wie heb je het vaakst ruzie?

Met Dung, mijn stiefvader. Hij woont nog niet zo heel lang bij ons, maar wil altijd de baas over mij spelen en hij denkt dat hij altijd gelijk heeft.  Hij is heel vaak boos op mij.  Ik wil niet dat hij bij ons woont.

Oké, stel je dan voor dat je nu met hem aan het praten bent. Besef heel goed het gevoel wat hij jou geeft.

Ik voel me nu al boos worden…

Stel je dan nu eens voor dat hij boos doet, omdat hij niet goed weet wat hij doen moet. Vergelijk hem maar met een jong hondje, een kleine puppy. Die moet ook alles in zijn nieuwe omgeving nog leren. Een puppy neem je toch ook niet kwalijk als hij in je broekspijp bijt.

 Nee, natuurlijk niet.

Van een puppy begrijp je dat hij veel aandacht, liefde en zorg nodig heeft.

Dus Dung heeft ook veel aandacht nodig in zijn nieuwe omgeving?

Bedenk ook dat Dung goed voor je moeder en voor je broers en zusje zorgt.

Ja, dat klopt.

Als je nu op déze manier denkt, hoe voel je je nu van binnen? Nog steeds boos?

Nee, ik denk dat ik hem nu wel een beetje begin te begrijpen.

Dan zit onze taak erop, want dan heb je begrepen wat communicatie is.

Begrijpen is dus de eerste stap naar een goed gesprek.

Joehoe, je hartje gaat open! Mono, geef je Mai nog wat extra licht, zodat ze goed kan oefenen?

Natuurlijk, ik doorstraal haar helemaal met het allermooiste licht.

        O, kijk nou! Ik lijk wel een gloeilampje!

Veel succes met oefenen, gloeilampje Mai.

        Dag Mono, dag Evi.

 ---

Meestal gaat het luisteren naar anderen vanzelf goed, maar soms merk ik ineens dat ik niet goed luister en gewoon aan het praten ben. Mono noemt mijn praatje dan een monoloog. Ik moet dan erg lachen, want zijn naam zit in dat woord. Mono vindt monologen menselijk, maar ik probeer hier toch op te letten, want ik vind het zelf niet zo fijn als iemand anders niet luistert en alleen maar door tettert. De oude uitdrukking: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”, klopt dús als een bús.