Boom

Au, au, wie doet mijn wortels zo’n pijn?

Ach sorry Boom, ik lette even niet op en struikelde per ongeluk over je wortels.  Er steken er een paar boven de grond.

O, dat had ik nog niet gemerkt. Ik word ook al een dagje ouder... snap  je, kind?

Ik heet Evi. En jij?

Ik heet Eik.

Zal ik wat zand over je wortels doen? Dan kan er niemand meer tegenaan lopen.

Wat aardig van je. Dankjewel.

Voelt het zo al wat beter?

Nou en of! Weet je, Evi... ik vind het de laatste jaren helemaal niet  meer zo leuk om alleen maar stil te staan. Ik zou zo graag willen  wandelen zoals jij.

Wérkelijk? Ik ben nog nooit een boom tegengekomen die het niet naar zijn zin had.

       Heb je er wel eens naar gevraagd?

Nee, eigenlijk niet.

Heus waar, Evi. Het is helemaal geen lolletje om jaar in jaar uit op  dezelfde plek stil te  moeten staan. Alle andere bomen die ik ken, zijn  helemaal in rust. Ze zijn tevreden met de seizoenen en voelen zich verbonden met Moeder Aarde.  Maar ik ben een beetje anders, helaas. Ik verveel me nogal snel. Ik heb al jaren hetzelfde uitzicht. Ik kijk alleen maar uit op de achterkant van een paar huizen. Nou, daar is niet veel aan te beleven, kan ik je zeggen.

Dat snap ik wel, Eik. Ik sta er eigenlijk nooit bij stil dat het leven van een boom saai kan zijn.

   Ja saai, dat is het goede woord.

Ik kan je niet uitgraven, meenemen en ergens anders neerzetten, lieve Eik. Dat schijnt een boom niet te overleven.

        Dat weet ik maar ál te goed, Evi. Daarom ben ik zo lusteloos.

Zou ik iets voor je kunnen doen, Eik?

        Misschien… Ik weet alleen nog niet wát...

Ik zal er eens over nadenken. Als ik iets heb bedacht, kom ik bij je terug, goed?

        Oké.Hai Eik, ken je me nog? Ik ben Evi.

Jazeker, hoe zou ik je kunnen vergeten. Je hebt een saaie dag minder saai gemaakt.

Ik heb nagedacht, Eik. Ik denk dat ik twéé oplossingen voor je heb.

          Ben benieuwd. Vertel eens.

Zou ik een soort speelboom van je mogen maken?

          Een speelboom, wat is dat?

Nou, dat is een boom waarin kinderen heerlijk kunnen spelen. Ik kan er een schommel in hangen, ik kan klimtouwen aan je takken binden en ik kan samen met papa en een aantal andere kinderen een boomhut in je maken.  Dan zou het véél minder saai voor je worden, Eik.

Wat een buitengewoon goed idee, Evi.  Daar zou ik erg blij van worden. Het lijkt me reuze gezellig om kinderen om me heen te hebben.

Goed zo.

Ik kan me niet voorstellen dat er nog een bétere oplossing is,     maar vertel toch maar wat je  tweede idee is.

Je vertelde dat je een saai úitzicht hebt. Misschien is dat te veranderen door een goed ínzicht.

        Inzicht? Hoe bedoel je, Evi?

Als je bedenkt dat je lééft door het hart van het heelal, dan word je vanzelf vrolijk.

          Het hart van het heelal? Wat is dat?

Dat is liefde, Eik. In al wat leeft zit liefde.

          Liefde? In mij?

Ja! In jou, in mij, in de vogels, de bloemen, het gras, en de zon.

         Heus waar?

Zeker.

Nou, dat wist ik niet hoor, daar sta ik echt van te kijken.  En weet je, ik word meteen al een beetje blij van die gedachte!

Mooi. Ik zal enkele kinderen en papa vragen of ze me zaterdag willen helpen om van jou een speelboom te maken. Intussen ga jij alvast oefenen met je nieuwe inzicht, goed?

        Prima, Evi. Je bent een lief bomenkind! 

En jij wordt straks een lieve eikenspeelboom.

Vragen voor jou