Herfstblaadjes

Wat ben jij voor een boom?

Ik ben een populier.

Jeetje, wat ben je láng!

       Mijn kruin kan bijna de wolken raken.

Je blaadjes ruisen zo mooi in de wind.

      Op mijn manier maak ik muziek, hoor je?

Ik zie dat je al veel gele en bruine blaadjes hebt.

Het is herfst. Dan zuig ik niet meer zoveel water op. Dan     worden de blaadjes droog en gaan ze eraf vallen.

Waarom moeten ze eigenlijk afvallen, populier?

       Om nieuwe blaadjes een kans te geven om te gaan leven.

O... Dat vind ik wel een mooie gedachte.

   Zeker. In de natuur gaat alles in een kringetje: geboren       worden, bloeien, sterven en dan weer opnieuw geboren       worden.

O ja, bij mensen is dat eigenlijk ook zo. 

Wij worden ook geboren, dan leven we een poos en gaan we weer dood, om daarna opnieuw geboren te kunnen worden.

       Juist.

Bij een nieuwe geboorte krijg je een nieuwe kans om andere dingen te leren.

        Precies ja. Van wie heb je dat geleerd?

Ik heb altijd bijzondere dromen over koningin Sofia. Van haar heb ik al heel veel  geleerd over doodgaan en opnieuw geboren worden. 

        Wat fijn voor je! En kijk je nu ook anders naar het leven?

Ja hoor!

Als je nu naar mijn blaadjes kijkt... zie je dan eerst mijn groene blaadjes of eerst mijn bruine blaadjes?

Ik zie ze volgens mij allebei tegelijk. Waarom vraag je dat eigenlijk?         

        De meeste mensen zien alleen maar mijn bruine blaadjes.

Hoe komt dat?

Misschien omdat ze denken dat bruine blaadjes oud en zwak zijn. En mensen willen zélf niet oud en ziek zijn.

Hé, daar zeg je me wat. Zouden ze bang zijn om ziek en oud te worden?

        Volgens mij wel.

Maar oud zijn is toch juist móói. Oude mensen zijn zoveel wijzer dan jonge mensen, omdat ze al véél meer hebben meegemaakt in het leven.

         Dat vind ik ook. Vind je ziek zijn net zo mooi als oud?

Eh... weet ik eigenlijk niet zo goed. Ik geloof dat ik liever oud zou zijn dan ziek. Als je ziek bent, ben je misschien wel net zo wijs als iemand die oud is.

 Denk je? Verandert er iets met je binnenste als je ziek bent?

Vast en zeker. 

Als een jochie bijvoorbeeld van een glijbaan valt en zijn been breekt,  dan kan hij een poos niet meer rennen en buiten spelen. Hij moet dan rusten, ook al vindt hij dat helemaal niet leuk.

Aha, nu begrijp ik je. Omdat hij moet rusten, heeft hij meer kans om over dingen na te denken.

Precies. En wat zou er met iemand gebeuren die heel érnstig ziek is?

Bedoel je kanker en zo?

        Ja, dat is een goed voorbeeld.

Dan heeft hij waarschijnlijk een veel langere tijd om te rusten en te denken, omdat kanker langer duurt dan een gebroken been.

Juist! Maar er gebeurt nog iets meer. Als iemand ernstig ziek is, wordt hij bang het leven te verliezen. En door die angst gaat hij het leven waarderen. Dat kunnen kleine dingen zijn, zoals de geur van een bloem, het ruisen van boomblaadjes in de wind of de schittering van de zon op het water.

Jammer dat ze daar eerst ziek voor moeten worden.

Elke zieke leert wat anders. Als iemand bijvoorbeeld nooit tijd heeft gehad voor zijn gezin, omdat hij zijn werk te belangrijk vond, kan het zijn dat de ziekte zijn ogen opent.

O dan krijgt hij zomaar ineens - als een soort kadootje - wél veel tijd voor zijn gezin.

     Wat ben jij een schrander kind.

Schrander? Dat woord ken ik niet.

      Het betekent dat je helder en logisch kunt denken.

Aha! Maar dan vind ik jou óók schrander, want je vertelt me belangrijke dingen. Maar weet je... ook al zou ik er wijzer van worden, ik zou toch nóóit ernstig ziek willen zijn, hoejee nee.

Dat snap ik. Ziek zijn is nooit leuk.Ik vind het zelfs al vervelend als ik verkouden ben en erg moet snotteren. 

Wacht eens... zijn populieren óók wel eens verkouden?

 Nee. Ik sta wel altijd buiten, maar heb nog nooit kou gevat.

Haha, wat een sufferd ben ik toch. 

Ik heb nog nooit een boom gezien die stond te niezen. Heb niet eens een zakdoek...

Hihihi, da’s een goeie!. Maar nog even serieus. Ik heb wel eens een kindje met een kaal hoofd gezien. Dat kwam niet van de kapper, het had  écht kanker en was werkelijk doodziek. Toevallig een jongen.

    En was hij verdrietig of bang?

Volgens mij niet. Hij vond de ziekte heel normaal, alsof het bij hem hóórde.

Net als bij mij. Mijn bruine blaadjes horen ook gewoon bij mij, nét als de groene blaadjes.

Oké. Vind je het goed als ik nu nog even met wat blaadjes praat?

         Doe maar. Vinden ze wel leuk.

Hai herfstblaadjes! Mag ik jullie van de grond oprapen en mee naar huis nemen?

       Ja ja ja, wij willen jouw huis wel eens zien!

Hoor eens, ik ga een mooie herfsttafel maken.  Ik leg jullie erop, samen met wat blaadjes van de eik en ook nog wat mooie takjes,  eikeltjes en dennenappels.

        Hoi hoi hoi, we mogen méé!

Ik stop jullie heel voorzichtig in mijn jaszak. Toedeloe, populier!

         Toedeloe, bomenkind.

Vragen voor jou